Lieve allemaal,
Ondanks dat ik op tijd was gaan slapen voelde ik me de laatste ochtend in La Paz niet bepaald beter. Sterker nog, nog voor het ontbijt hing ik kokhalzend boven de WC en ik kreeg daarna geen hap naar binnen. Desondanks besloot ik wel naar het busstation te gaan, want uitzieken/acclimatiseren op Isla del Sol leek me aangenamer dan in het chaotische La Paz met al haar uitlaatgassen. Het busstation bleek gewoon een plek op straat en nog voor ik wist wat er gebeurde was m’n grote backpack al in een bus gestopt, had ik de helft van de prijs die ik online zag betaald voor een kaartje en zat ik als enige in een bus. Zoals het Zuid-Amerika betaamt vertrokken we een halfuur later dan gepland en maakten we elke honderd meter een stop voor nieuwe passagiers. De bus vulde zich vooral met Cholitas die hun volledige, kleurrijke inboedel meenamen. Toen er ook nog een Cholita naast/op me kwam zitten (terwijl de bus half leeg was) en m’n knie begon te aaien was de ervaring helemaal compleet. Normaliter had ik hier wel om kunnen lachen maar omdat ik me zo slecht voelde wilde ik liever ademruimte en zo snel mogelijk op bed liggen.
Onderweg naar Copacabana werd ik weer getrakteerd op de meest prachtige uitzichten over allerlei bergtoppen en de eerste blikken op het Titicacameer (hoogste navigeerbare meer ter wereld, wat dat dan ook mag betekenen)! Ik probeerde wat te lunchen in Copacabana (onsuccesvol) en nam vervolgens de boot naar Isla del Sol. Er was volgens mij iets misgegaan waardoor ik uiteindelijk op een boot met de horecabevoorrading en vier Boliviaanse mannen belandde in plaats van op de toeristenboot maar ik heb eerlijk gezegd de hele vaart geslapen dus het maakte niet veel uit. Eenmaal op Isla del Sol moest ik eerst nog 10 minuten bepakt en bezakt het gevecht aangaan met de zwaartekracht en het zuurstofgehalte (niet best op 3800m), maar het uitzicht vanuit m’n kamer bleek echt waanzinnig te zijn dus het was het waard. Eenmaal daar stortte ik een beetje in van de vermoeidheid/ziekig zijn/ellendig voelen maar gelukkig kon ik even bellen en voelde ik me daarna wel beter. Ik ben wat gaan eten in het dorpje (Yumani) met prachtig uitzicht over het Peruviaanse deel van het meer en een fantastische zonsondergang.



De volgende dag voelde ik me iets beter maar nog steeds niet echt goed. Ik had eigenlijk een heel enthousiaste planning gemaakt waarin ik ‘s ochtends een hike van 20km zou doen, ‘s middags weer terug naar La Paz zou gaan en een dag later de Huayna Potosí (6088m) zou gaan beklimmen. Het was tijd om m’n plannen bij te stellen, want dit zat er mooi niet in (en eigenlijk sloeg die planning sowieso nergens op, dus wat dat betreft was het misschien maar beter ook dat ik niet fit was). Ik besloot nog twee nachten bij te boeken op het geboorte-eiland van de zonnegod en heb naast chillen, eten, slapen en bellen niet zo veel gedaan. Gelukkig was het uitzicht alleen al zo mooi dat het je de hele dag bezighield.
Op de boot terug naar Copacabana ontmoette ik twee Britse zussen met wie ik terugreisde naar La Paz. Zij bleven daar en ik heb even wat met ze gegeten alvorens me naar het busstation te begeven voor de nachtbus naar Potosí. De bus was véél luxer dan de bussen in Colombia en Ecuador maar ondanks mijn semi-ligstoel kon ik de slaap niet echt vatten. Ik had wat verhalen gelezen over diefstal in nachtbussen en tja, dan houd je toch steeds één oog open. Rond 6:00 kwam ik aan in Potosí en ik kon ik gelukkig direct inchecken en nog wat uurtjes slaap inhalen.
Potosí was vroeger een rijke wereldstad vanwege de zilverwinning, maar door het kolonialisme, pech en ongelukkig beleid is er heden ten dage weinig over van die glorie. In de 450 jaar oude mijn wordt echter nog steeds dagelijks door 15.000 mannen gewerkt onder erbarmelijke omstandigheden. Na enige twijfel heb ik besloten de mijn (Cerro Rico) te bezoeken om met eigen ogen te kunnen zien hoe het er daar aan toegaat.
Samen met een Nederlands meisje, Tamara, en gids Julio liepen we in pakken, met helm en hoofdlamp de mijn in. Wij bezochten de ‘moderne’ mijn (ca. 40 jaar oud), die er al compleet instabiel uitzag, maar de koloniale mijn (ca. 450 jaar oud) schijnt nóg claustrofobischer te zijn. Al snel kwamen we een aantal mijnwerkers tegen die ons lieten zien hoe ze te werk gingen met dynamietstaven. Ik was niet voorbereid op de ontploffingen; alles schudde en mijn oor begon direct te suizen. Andere mijnwerkers vervoerden gruis in karren die leeg al 250kg wegen. We kwamen langs verschillende offerplekken voor El Tio, de ‘duivel’ maar tevens beschermer van mijnwerkers. Wat een bizarre, deprimerende plek.




Het is haast niet te geloven dat er in 2023 nog steeds zoveel mensen in zo’n ongelofelijk gevaarlijke, vieze en ongezonde plek werken voor een hongerloon. Pas na tien jaar werken krijgen de mijnwerkers een zorgverzekering en de gemiddelde levensverwachting ligt heel laag. Naast de gezondheidsrisico’s is er ook zo weinig regulatie dat de mijn compleet instabiel is geworden en op elk moment zou kunnen instorten. Men zegt dat deze mijn sinds haar ontstaan zo’n 8 miljoen (!!!) levens heeft gekost. De mijn is daarnaast zo goed als uitgeput en de Boliviaanse overheid wil haar dan ook eigenlijk sluiten. De mijnwerkers zijn hier echter fel op tegen, omdat er in heinde en verre geen alternatief werk beschikbaar is; een behoorlijk schrijnende situatie.
Ik weet niet helemaal of ik er achter sta dat ik dit bezocht heb. Ik verwachtte dat het erg zou zijn en het was nóg erger, waardoor ik me best een ramptoerist voelde. Aan de andere kant is dit natuurlijk ook de realiteit wanneer ik de mijn niet bezocht had en is toerisme hier niet de factor die het probleem in stand houdt. Het is misschien wat naïef maar ik was me er van tevoren niet bewust van dat mineralen ook in 2023 nog op zo’n onethische manier gedolven worden. Al met al heeft het wel een flinke indruk op me gemaakt, en ik weet nog niet zo goed hoe ik die in iets zinvols kan omzetten. Als je meer wil weten over de Cerro Rico mijnen kan je de film ‘La Mina del Diablo’ kijken (full movie staat op youtube).
Na het bezoek aan de mijn heb ik met mijn kamergenootje, Roos, even boodschappen gedaan en SALADE gemaakt (dat mocht wel eens, na een week Bolivia). Daarna hebben we lekker een film gekeken met thee en chocola, ook heel fijn op z’n tijd. De volgende ochtend ben ik redelijk op tijd met de bus van Potosí naar Uyuni gegaan en ik zat de volle 4,5 uur met mijn neus tegen de ruit gedrukt, wat een landschappen! Maar ik wist toen natuurlijk nog niet wat me de daaropvolgende dagen in Uyuni te wachten stond, daarover de volgende keer meer..
¡Gracias por leer y hasta la próxima!
Liefs Nikki